Geen producten kopen waar dieren voor afzien: bv. eieren uit legbatterijen maar wel bioproducten
De bio-industrie houdt in dat dieren als producten worden beschouwd. Ze worden in 'fabrieken' vermeerderd, geproduceerd en verhandeld. Dit gebeurd op zo groot mogelijke schaal en zo snel mogelijk, tegen minimale kosten. Daarom worden dieren in kleine ruimtes gehouden, altijd binnen. De meeste handelingen in het proces worden gedaan door machines zoals melkrobots, kuikensorteerders, lopende banden, slachtmachines, kuikenvegers, etc.
Dieren worden dicht op elkaar worden gehouden, zonder afleiding. Dit veroorzaakt frustratie, verveling en uiteindelijk agressie. Staarten, tanden, snavels, lellen en hoorns worden daarom onverdoofd afgeknipt of zelfs weggebrand, om er voor te zorgen dat de dieren elkaar niet pijnigen of doden.
Ook aan de levensduur van de dieren wordt gesleuteld. Ze worden doorgefokt op snelle groei, zodat ze eerder geslacht kunnen worden. Daardoor zijn er meer 'slachtrondes' per jaar mogelijk. De dieren hebben al heel jong een lichaam dat volwassen gespierd is. Door deze groei ontstaan veel gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld omdat het eigen skelet dit gewicht nog niet kan dragen. Veel dieren halen op deze manier de slachtleeftijd niet eens. Doordat de dieren dicht op elkaar in een hok zitten breken vaak ook ziektes en epidemieën uit, zoals MKZ, Q-koorts en de vogelgriep. Dit wordt opgelost door miljoenen gezonde dieren uit voorzorg te vernietigen.
Voorbeelden van dieren in de bio-industrie zijn:
Dieren worden dicht op elkaar worden gehouden, zonder afleiding. Dit veroorzaakt frustratie, verveling en uiteindelijk agressie. Staarten, tanden, snavels, lellen en hoorns worden daarom onverdoofd afgeknipt of zelfs weggebrand, om er voor te zorgen dat de dieren elkaar niet pijnigen of doden.
Ook aan de levensduur van de dieren wordt gesleuteld. Ze worden doorgefokt op snelle groei, zodat ze eerder geslacht kunnen worden. Daardoor zijn er meer 'slachtrondes' per jaar mogelijk. De dieren hebben al heel jong een lichaam dat volwassen gespierd is. Door deze groei ontstaan veel gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld omdat het eigen skelet dit gewicht nog niet kan dragen. Veel dieren halen op deze manier de slachtleeftijd niet eens. Doordat de dieren dicht op elkaar in een hok zitten breken vaak ook ziektes en epidemieën uit, zoals MKZ, Q-koorts en de vogelgriep. Dit wordt opgelost door miljoenen gezonde dieren uit voorzorg te vernietigen.
Voorbeelden van dieren in de bio-industrie zijn:
- Koeien in melkfabrieken
- Varkens, kalkoenen en plofkippen, dieren die enkel gekweekt en vetgemest worden om te slachten
- Legkippen
- Ganzen voor foie gras
- Nertsen en konijnen voor hun vacht (bont-industrie)